Voordat we plaats mogen nemen in de wachtkamer, mag ik nog even op de weegschaal. Zo’n enorme plaat zoals je bij de dierenarts vaak ziet. 68.8 kilo. ‘Dat is vreemd,’ hoor ik de verpleegkundige zeggen.
‘Doe het maar opnieuw.’ Dus opnieuw stap ik – inmiddels met een glimlach op mijn gezicht – op de reusachtige weegschaal. Ik zie de vraagtekens boven het hoofd van de verpleegkundige tikkertje spelen. Ze snapt er niets van.
‘Je collega heeft de vorige keer tien kilo teveel genoteerd bij de metingen.’ Een zucht van verlichting vult de ruimte en lachend neem ik naast Tim plaats in de wachtkamer.
‘En, weer tien kilo erbij?’ vraagt hij bloedserieus, zonder ook maar op te kijken van zijn telefoon. Ik voel de ogen van de zwangeren om me heen mijn kant op schieten. Heerlijk!
‘Mevrouw van Kan?’ Ik heb de gekke gewoonte om altijd hardop met ‘ja?’ te reageren. Vrij overbodig lijkt me, want ik ben ook de enige die opstaat met al haar spullen. Dus ze zien vast dat ik het ben…
Hand in hand wandelen Tim en ik achter de gynaecoloog aan. Ze komt me vaag bekend voor van een eerdere afspraak, maar er is iets anders aan haar. We schudden elkaar de hand en ze spreekt uit dat we elkaar al kennen. Zie je wel!
‘U bent alleen een stuk bruiner dan de vorige keer,’ floep ik er uit. Helemaal trots dat het kwartje gevallen is. Gelukkig kunnen de artsen hier wel wat hebben en begint ze te lachen. ‘Fijne vakantie gehad?’ vraag ik, om het gesprek nog even luchtig te houden.
Maar al snel – veel te snel als je het mij vraagt – gaan we over op de serieuze zaken. De 20 weken echo! Een beweeglijk mannetje met alles erop en eraan. Mijn ogen beginnen te stralen. Supertrots. ‘Ik ben zo blij dat ‘ie het zo goed doet.’ Ze legt haar hand bemoedigend op die van mij. ‘Wij ook.’
‘We moeten het wel even over de placenta hebben.’ Zo’n vermoeden hadden we al en met volle aandacht luisteren we naar het verhaal van de zongebruinde gynaecoloog.
De placenta ligt dus vier centimeter over de uitgang heen met het grootste gedeelte van de placenta aan de achterzijde. Een placenta praevia totalis, in chique dokterstaal. ‘Dit houdt in dan de kans op een natuurlijke bevalling nihil is.’ Het kan er maar uit zijn.
Als je zwanger raakt, sta je er denk ik altijd wel ergens bij stil dat het kindje ook via een keizersnede gehaald zou kunnen worden. Alleen is het geen seconde in me opgekomen. Ja een spoedkeizersnede misschien, maar dat voelt meer als een verlossing. Een noodgreep.
Nu wordt de optie ‘natuurlijk bevallen’ gewoon even met de bezem de spreekkamer uit geveegd. ´
Ons mannetje zal rond 37 weken gehaald worden tijdens een geplande keizersnede. Met 30 weken zal er opnieuw een echo gemaakt worden en áls de placenta er dan nog zo beroerd voor ligt, dan wordt de geboortedatum geprikt. Áls… ik hoor het echt. En ‘als’ betekent ‘kansen.’ Hoe klein ook, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Daar is deze druktemaker het bewijs van.
Ik krijg het advies er niet teveel op te hopen, maar naar mijn idee heeft hoop nog nooit iemand kwaad gedaan. En ik ben heus wel realistisch. Op z’n tijd.’
Ook krijg ik wat leefregels mee; geen seks meer (heerlijk als artsen gewoon zeggen waar het op staat in plaats van dat preutse gedoe) tot aan de bevalling. Rustig aan doen, geen langere afstanden meer lopen of fietsen en geen zwaar huishoudelijke taken. Appeltje eitje, want ik leef inmiddels al het leven van een hoogbejaarde dame. Noem het uit voorzorg. Soms vanuit angst.
Bij bloedverlies en/ of pijnlijke harde buiken bel ik direct het spoednummer van de afdeling gynaecologie. Ik zal altijd gezien worden, en vanaf 24 weken volgt standaard een opname tot de boel weer rustig is. Ik laat me vertellen dat het bij sommige dames heel sporadisch voorkomt, terwijl andere zwangere vrouwen twee tot drie keer per week komen logeren in het Maasstad Ziekenhuis. Tot slot moeten we ook rekening houden met het nóg eerder halen van onze zoon, wat dan in het Erasmus MC zal plaatsvinden. Maar dat is voor latere zorg…
‘Tim, ik slaap naakt.’ Midden op straat blijft hij staan en kijkt me geamuseerd aan. ‘Heerlijk!’ brengt hij uit.
‘Nee dat bedoel ik niet… als ik word opgenomen dan kan ik toch niet in alleen een string de afdeling op lopen?’
‘Schat, we lopen net het ziekenhuis uit. Zullen we het eerst even laten bezinken allemaal en genieten van het feit dat we ons mannetje over zeventien weken al kunnen knuffelen?’
En hij heeft gelijk. In twee uur tijd hebben we opeens drie weken cadeau gekregen. Drie weken dichter bij die allermooiste ontmoeting. Drie weken dichter bij jou!
Reactie plaatsen
Reacties