Het brengt geluk

Ik bloed, ik bloed niet. ‘Ik bloed.’ Alsof ik de blaadjes van een madeliefje trek. Ieder bloemetje biedt een andere uitkomst. Mijn 'bloempje' is momenteel net zo onvoorspelbaar. Het is inmiddels dag elf na de lysexcisie en sinds gisteravond weer code rood. Het bloedverlies neemt toe en ook de krampen in mijn onderbuik zijn alles behalve prettig te noemen.

Anderhalve week geleden verlaat ik nog huppelend het ziekenhuis. Hand in hand met de liefde. Een flap maandverband in mijn onderbroek en een glimlach op mijn gezicht. ‘Als we alles hebben kunnen verwijderen, dan is je baarmoedermond weer helemaal schoon.’ Ik kijk naar het geluksarmbandje om mijn pols, als ik de woorden van mijn gynaecoloog op me in laat werken.

Wat vier maanden moest duren, telt nog geen veertien dagen lang. Als dít de route van mijn achtbaan is, blijf ik nog wel even zitten.

De dagen na de ingreep doen een klein beetje zeer, maar een grote naam mag het niet hebben. En hoewel de gynaecoloog me in geuren en kleuren heeft voorbereid op wat er komen gaat, blijft het kleurenpalet in mijn onderbroek rood of doorzichtig. En ook wanneer meneer Google voorspelt dat met vijf dagen de korstjes los zullen laten, ontdek ik alleen maar kleine snippertjes as in mijn broekje.

En toch. Toch hang ik op dag elf aan de telefoon met mijn gynaecoloog. ‘Lukt het om vanmiddag om half vier even langs te komen op de poli?’ Mijn baarmoedermond mag nu dan wel wat korter zijn; op littekens of langdurig herstel zit ik niet te wachten.

Een aantal uur later zit ik wat gespannen in de wachtkamer van de poli gynaecologie. Opgepropt tussen de dikke buiken en zwangerschapshormonen. Terwijl mijn eierstokken de Lambada dansen.
Ik friemel wat aan mijn geluksarmbandje en ik hoop dat de gynaecoloog mij straks kan vertellen dat alles in orde is. Niet veel later word ik binnen geroepen.

‘Ik heb de uitslag van het weefselonderzoek eerder binnen dan verwacht, mevrouw van Kan. Er zijn alleen maar lichte afwijkingen gevonden. Dus dat is goed nieuws.’ Ik was al onderweg naar het gordijntje, maar van schrik draai ik me om. ‘De uitslag van mijn ijshoorntje?’ stamel ik. De gynaecoloog begint smakelijk te lachen om mijn vergelijking en zegt opnieuw dat er geen ernstige afwijkingen gevonden zijn. Gek genoeg heeft dit nieuws langer de tijd nodig om te landen, dan alle voorgaande berichten.

Maar eenmaal achter het gordijntje rollen de tranen over mijn gezicht. En doe ik stiekem een dansje in mijn inmiddels blote kont. Ik kus mijn geluksarmbandje en besluit het ding nooit meer af te doen.

‘Komt u maar liggen, mevrouw van Kan,’ zegt de gynaecoloog als ik tenslotte achter het flinterdunne gordijn tevoorschijn kom. Opnieuw in de beugels, opnieuw de eendenbek. Opnieuw een assistente aan mijn zij. ‘Ik zie inderdaad dat de wond nog wat bloedt, mevrouw. We zullen het nogmaals dichtbranden met een beetje zilvernitraat.’ De man tovert enkele stokjes tevoorschijn en peurt deze één voor één in mijn gecoupeerde baarmoedermond. De stokjes hebben wat weg van vuurwerksterretjes en zorgen voor een onaangename kramp in mijn buik. Maar gelukkig blijven de vonken uit. En het bloeden stopt.

‘Het is belangrijk dat u de komende dagen rustig aan doet, zodat de wond goed kan genezen.’ Ik knik instemmend en wrijf voorzichtig over mijn gespannen buik. Over zes maanden ontvang ik een oproep voor het controle uitstrijkje en dan komen we erachter of echt alle cellen verdwenen zijn. Maar die spanning is voor later.

Nu is het tijd voor champagne. Een pizza met extra veel kaas. En deuren die weer open gaan. Ik bel Timmie op en iedereen die het goede nieuws wil horen. Ik hoef de dagen niet meer af te tellen tot vrijdag. Maar ik mag gaan genieten van iedere dag die komen gaat.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb