Negen opgeschoren druktemakertjes kijken wat verwilderd om zich heen. Ik sta eigenlijk nog wat te ver weg voor het maken van oogcontact. Om nog maar te zwijgen van ‘liefde op het eerste gezicht.’ En toch weet ik het al heel snel heel zeker.
Tussen de kleine witte dondersteentjes zwiept een bruine adonis semi elegant zijn hoofd omhoog. Zijn donkere blik steekt behoorlijk af bij de schattige snoetjes, maar de bruine krulletjes op zijn kop maken me strijdlustig. Een beetje oenig kijkt hij in het rond en dan blijft zijn blik hangen. Raak! Als het schot van Cupido, dwars door mijn dierenhart.
Aangelijnd huppelen de negen enthousiastelingen op ons af en ze worden een voor een verdeeld onder de alpacawandelaars. Bij het uitdelen van het kleine grut, kijk ik dromerig de andere kant op. Leuk hoor zo’n klein wit beestje, maar ik vind mezelf meer dan rijp voor de echte ervaring.
Dus bij het uitdelen van mijn ietwat stuntelige alpacapuber zet ik resoluut een stap naar voren. ‘Die wil ik graag!’ De dame van de alpacaboerderij kijkt me vermakelijk aan en overhandigd mij de lusvormige riem met daaraan mijn ‘wandelmaatje’ voor vanmiddag. Althans dat dacht ik.
Op het moment dat de kudde in beweging komt en in een soort polonaise de boerderij afloopt, besluit die van mij geen stap meer te zetten. Vol argwaan blijft hij me aanstaren en als ik dan – bij wijze van vertrouwen – zijn rug wil aaien, begint hij flink te mopperen.
‘In principe spugen de alpaca’s alleen naar elkaar. Naar mensen doen ze dit eigenlijk nooit, tenzij je een duidelijke waarschuwing van de alpaca over het hoofd ziet.’ De woorden van de alpacahouder weerklinken in mijn gedachte en omdat ik niet bepaald uitkijk naar eenzijdige speekseluitwisseling met mijn nieuwste liefde, zet ik ietwat mokkig een stapje naar achteren.
'Kom op vent, je moet het vanmiddag met mij doen.’ Ik trek wat aan de riem, en zodra hij in de gaten krijgt dat al zijn tufmaatjes de hoek om zijn verdwenen, zet hij zijn eerste stapjes in ons grote avontuur.
We sjokken op het dooie gemakje door Brielle. Alle alpacawandelaars netjes over het asfalt, een ware bezienswaardigheid voor de omgeving. Er wordt gewaarschuwd voor aankomend verkeer, maar mijn opgeschoren vriend heeft een heel andere route voor ons in petto.
We hupsen dwars door het koude buffet van de alpacakudde heen. Hoge struiken en gigantische bladeren. Met de boterbloemetjes nog eigenwijs in zijn pruikje, kijkt hij me voor het eerst voorzichtig – en overdreven kauwend – aan. Ik krijg er gewoon een beetje rode wangen van, maar ik dwing mezelf niet te hard van stapel te lopen.
Tijdens de route komen we steeds meer over de alpaca’s te weten. De beestjes vallen onder de huisdierenwet, ze leven in kuddes en de dames zijn afgelopen week geschoren.
Ho… Wacht! Dames? KAK
Voorzichtig kijk ik naar links en rechts, maar iedereen staat liefdevol zijn of haar alpaca te aaien. Mijn liefde ligt in het hoge gras met zijn – shit sorry, HAAR - blik strak op mij gericht. Langzaam komen haar kaken in beweging en dan zie ik dat er heel eigenwijs een lange grasspriet uit haar bek naar voren steekt. Ik begin ongemakkelijk wat te grinniken en hou, bij wijze van excuses, wat versgeplukt hoog gras voor haar snoet.
Ze blijft me aanstaren, maar begint dan rustig te snoepen van het groene gras. En zodra de kudde in beweging komt, staat ze op. De riem komt strak te staan en eindelijk heb ik het idee dat Joy – want zo heet deze stoere meid – zin heeft in de tweede helft van onze wandeling.
Huppelend loop ik achter haar aan en bij iedere stop voorzie ik haar van vers groen en jawel, de eerste voorzichtige aai-sessies. En ze laat het toe!
Talloze selfies verder merk ik dat ze zelfs poseert voor de camera. Wat een heerlijk beest. Wat een heerlijke dag en wat een waanzinnig leuke activiteit.
Na twee uur sjokken, komt de boerderij weer in zicht. Ik vraag nog gekscherend of het dak van de auto open kan, zodat Joy en ik verder op avontuur kunnen. Maar helaas…
Eenmaal in de wei, mogen de alpaca’s weer vrij rondlopen en is het tijd voor afscheid.
Alle schattige snoetjes rennen en vieren hun vrijheid. Sommigen rollen zelfs door het gemaaide gras. Joy zet aarzelend wat stappen in hun richting, maar komt dan weer terug. Ze duwt haar rug tegen me aan en ik laat nog een keer mijn handen over haar zachte bruine vacht glijden.
‘Dag lieve, Joy. Ik heb van je genoten!
Reactie plaatsen
Reacties