Roerloos blijf ik staan. Ik staar naar een scherp stuk spiegel in zijn hand. Naar de smerige badkamervloer. Naar de opgepropte handdoek achter hem. Overal bloed.
Mijn keel voelt rauw. Slikken doet zeer. Gillen lukt niet meer.
Met woorden probeert hij me te breken, maar ik lig al in duizend stukjes. Al probeer ik dat niet te laten zien.
Voor me staat de man waar ik een half jaar geleden verliefd op werd. Gevoelig voor zijn complimentjes, verslaafd aan het gevoel alleen van hem te zijn.
Al na een aantal weken wordt het steeds lastiger om hem tevreden te houden. Ik zie mijn spaarrekening slinken. Ik woon in het vervolg bij hem in huis en ik neem afscheid van mijn zelfrespect. Mijn liefde, zijn bezit.
'Gore slet, ik haat je!'
Zijn harde stem loopt tegen de kille witte muren op, en komt daardoor veel harder bij me binnen. Ik wil ineen duiken, maar in plaats daarvan duw ik mijn blote rug stevig tegen de koude muur aan. Ik probeer zijn boosheid te voeren en ik besluit mee te gaan in zijn zieke fantasie. Leugens van ontrouw. Het maakt me niet meer uit. Ik wil dat het stopt. Ik kan niet meer.
Zijn ogen worden glazig. Zijn ademhaling zwaarder, dieper.
De scherpe punt van de spiegel prikt in mijn hals. Zijn gezicht heel dichtbij. Ik sluit mijn ogen en ik weet dat het nu echt voorbij is. Gerammel aan de buitendeur.
'POLITIE. Maak de deur onmiddellijk open.'
Zijn hand om mijn mond geklemd. Ogen die dwars door mij heen kijken.
'Je ziet eruit als een hoer. Wat je hen ook vertelt, ze geloven je toch niet,' fluistert hij.
De politie forceert de deur. Mijn nachtmerrie wordt in de boeien geslagen.
'Het was een ongelukje,' weet ik met een hese stem uit te brengen.
Reactie plaatsen
Reacties