26 februari 2020. De nacht is nog jong als de eerste sneeuwvlokken door de lucht dwarrelen. Niet voorspeld en toch gebeurt het. Zomaar opeens.
Met mijn neus tegen het raam geplakt voel ik je warmte om me heen. Onze vingers in elkaar verstrengeld. Jouw gezicht op mijn schouder. Wang tegen wang.
Witte vlokken bedekken op magische wijze onze wereld. Een wereld die op het punt staat te veranderen. Ingrijpend te veranderen.
Als we in bed tegen elkaar aan kruipen, hebben we het over ingesneeuwd raken. Niet naar ons werk kunnen en dus verplicht thuis. Samen thuis. Jij en ik. Gewoon voor een paar dagen…
Na krap drie uur slapen gaat de wekker en trek ik enthousiast de gordijnen open. Ik schiet in de lach en ontdek met moeite een poederlaagje sneeuw op de auto’s. Aan mijn handen trek je me terug het bed in en je begraaft je hoofd in mijn haar.
'En? Mag ik heel de dag aan je zitten?' mompel je in mijn oor.
Ik begin te giechelen en vraag me hardop af of mijn collega’s dat zouden waarderen. Met een diepe zucht laat je je hoofd terugvallen in het kussen.
Om zeven uur rijden we bij mij de straat uit en schieten we met apres ski muziek de weg op. Als het geen winter wil worden, dan creëren we het zelf wel. Hand in hand achter het stuur. Twee blije eitjes. Strontverliefd. Op weg naar werk.
'Door wie werd jij net afgezet?', 'Tortelduifjes, Hij mag de volgende keer ook wel even mee naar binnen lopen hoor.'
Langzamerhand beginnen de mensen om ons heen het door te krijgen. Collega’s. Familie. Maar ook vrienden en vriendinnen. Razend benieuwd wie er verantwoordelijk is voor die grote glimlach op mijn gezicht.
Dolgraag wil ik je voorstellen. Aan mijn ouders, die inmiddels wel willen weten wie hun dochter zo gelukkig maakt. Aan mijn oma, die zich door het aanbieden van het koffiezetapparaat wel heel verantwoordelijk voelt voor onze match. Aan mijn vriendinnen, die gewoon gek worden van nieuwsgierigheid.
Ik wil met je pronken buiten op straat. In een restaurant of op terras. Samen leuke dingen doen, weekendjes weg en op reis. Binnen Europa of misschien zelfs daarbuiten.
Maar het kan niet. Nog niet. De wereld zit op slot. Ingesneeuwd door angst en paniek voor een onbekend virus. In gevecht met Corona. Op zoek naar een vaccin of medicijn.
Al dagen lang werken we samen vanuit huis. Vanuit jouw huis. Alsof het buiten heel hard sneeuwt. Geen idee hoe lang het nog gaat duren
En hoewel het rustig samen wakker worden in jouw armen heerlijk is, kan ik stiekem niet wachten tot de wekker weer om vijf uur gaat. We samen naar het werk kunnen rijden. Je inderdaad even mee naar binnen kan lopen.
Het moment waarop we allemaal weer naar buiten mogen. De lente tegemoet. En kunnen genieten van alles wat ooit zo vanzelfsprekend was.
Reactie plaatsen
Reacties